Macromoleculen

De moleculaire bouwstenen v.d. cel zijn polymeren en bestaan uit monomeren.
Eiwitten zijn ketens van aminozuren:
Nucleinezuren - DNA/RNA
Suikers - polysacchariden
Vetten - vetzuren/lipiden


In de opbouw van een macromolecuul is koolstof (C) heel belangrijk Dat is een atoom waarmee je makkelijk bindingen aanlegt en dus een makkelijke backbone kunt aanleggen waar andere atomen aan kunnen binden.
Functionele groepen zijn uitbreidingen die zich op de koolstof backbone kunnen vastzetten. Deze functionele groepen bepalen of een macromolecuul een aminozuur is, of een nucleinezuur of een vet bijvoorbeeld.
Hydroxyl groep: -OH
Aminogroep: -NH3+
Carboxylgroep: -COOH
Fosfaatgroep: -PO3
Sulfhydrylgroep: -SH
Metabolisme = processen in de cel waarbij macromoleculen worden opgebouwd en afgebroken, om leven van de cel mogelijk te maken. Bij metabolisme zijn twee processen van belang.
I. Condensatiereactie voor opbouw van een macromolecuul. Dat is het aan elkaar koppelen van monomeren tot polymeren.
II. Dehydratieractie, het afbreken van macromoleculen. Dit kan alleen in samenwerking met een watermolecuul voorkomen.

Suiker
Suikers hebben een vaste structuurformule: (CH2O)n en kunnen in ketens voorkomen. Deze ketens noemt ment polysachariden. Polysachariden kunnen ernegie opslaan en als deze energie weer nodig is worden afgebroken. Een polysacharide kan onvertakt voorkomen (lineair) maar ook vertakt. Polysachariden kunnen ook aan andere macromoleculen gekoppeld worden zoals vetten. Dit zijn mengvormen en zijn dus glycoproteinen (suiker eiwitten) of glycolipiden (suiker vetten). In combinaties heeft het suikermolecuul een beschermende functie en zorgt ervoor dat het molecuul moeilijker af te breken is.
Functies van polysacharide:
- Energiebron
- Bescherming
- Rol in cel-cel herkenning
- Extracellulaire matrix





0 comments :

Post a Comment