Deel I Algemeen

TOENAME IN GEWICHT
Gewichtstoename wordt vaak eerder bij mensen die reeds overgewicht hebben als klacht ervaren dan bij magere mensen. Gewichtstoename kan in principe door zowel vet- en spierweefsel, als door water komen. Echter, bij adipeuze mensen is dit meestal vetweefsel. Door middel van het BMI wordt de bevolking in 5 gewichtscategorieën ingedeeld:
I. <18,5 (ondergewicht)
II. 18,5-25 (normaal)
III. 25-30 (overgewicht)
IV. 30-40 (obesitas)
V. >40 (morbide obesitas)
Overgewicht (en obesitas) zelf is een risicofactor voor hart en vaatziekten (HVZ) maar overgewicht gaat meestal gespaard met hypertensie, hyperlipedemie en/of insulineresistente welke alle drie weer risicofactoren zijn voor HVZ. Dit wordt ook wel het metabool syndroom genoemd. Vooral voor mensen van jonge en middelbare leeftijd geld dit risico.
De verdeling van vet (intra-abdominaal of rond de heupen) is ook van belang en wordt uitgedrukt in een middel-heupratio (MHR). Bij een MHR van groter dan 0.90/0.95 (mannen) of groter dan 0.8 (vrouwen) en bij een absolute omtrek van >88cm (vrouwen) en >102cm (mannen) is het risico op HVZ verhoogd.
In zich snel ontwikkelende landen en verstedelijkte gebieden komt adipositas vaker voor. In Nederland heeft 40% van de bevolking een BMI hoger dan 25, 10% v.d. vrouwen en 7% v.d. mannen heeft een BMI hoger dan 30. Bij Turkse en Marokkaanse kinderen en vrouwen is er vaker sprake van overgewicht dan bij Nederlanders. De prevalentie van overgewicht neemt bij mannen toe tot 50-59 jaar, terwijl dit bij vrouwen tot op hoge leeftijd is.
Patiënten met obesitas geven vaker aan dat ze minder zelfvertrouwen hebben en dat ze zich schamen voor hun uiterlijk. Dit kan leiden tot sociale isolatie en stemmingwisselingen. vooral bij vrouwen worden er meer suïcidale gedachten en pogingen gezien. Daarnaast zijn obese mensen vaker sneller vermoeid of hebben ze een bewegingsbeperkingen.
Fysiologie
Energie kan nooit verloren gaan (wet van behoud van energie) dus als er meer energie (eten) ingaat dan er verbruikt wordt, wordt dit merendeels opgeslagen in de vorm van vet. Bij energieopname zorgt het eten van vet voedsel voor gewichtstoename omdat het energiegehalte 2x zo hoog is en het verzadigend vermogen relatief laat t.o.v. koolhydraten en eiwitten.
Hormonen
Leptine wordt in vetcellen geproduceerd en dat remt via de hypothalamus de eetlust en verhoogd het energieverbruik. De leptinespiegel in het bloed is bij adipeuze mensen bijna altijd verhoogd. De precieze rol van leptine is niet helemaal duidelijk, maar er zijn adipeuze families bekend met een leptine-aanmaak- of leptinereceptor aanmaakstoornis, dus het is wel waarschijnlijk dat dit een rol speelt.
Differentiaal diagnose
Hogere calorie-inname
- Lagere energieverbruik
- Medicatie: tricyclische antidepressiva verlagen de metabole activiteit en verhogen de voorkeur voor zoetigheid, beta-blokkers remmen de opname van glucose en de lipolyse, prednison verhoogd de viscerale vetophoping en het ontstaan van oedeem.
- Hormonale afwijkingen
- Vocht (oedeem); bij hartfalen
- Tumor of onbekende zwangerschap
- Toename organisch weefsel
- Roken en alcohol
Een verkeerde balans tussen energie-intake en verbranding is 90% v.d. gevallen de oorzaak. 35% v. deze patiënten heeft een vreetbuistoornis. Hierbij is de hoeveelheid voedsel inname in beperkte tijd groter dan normaal en heeft men het gevoel de beheersing over het eten te verliezen. Daarnaast ziet men 3 v.d volgende kenmerken:
- de patient eet sneller
- de patient eet door tot een ongemakkelijk gevoel is bereikt
- de patient eet door grote hoeveelheden voedsel zonder een bestaande fysieke honger
- door schaamte over de grote hoeveelheden eet de patient alleen
- de patient walgt zichzelf, voelt zich depressief of schuldig na het overeten
Alarmsignalen
I. Gewichtstoename & dyspneu/o edemateuze voeten; wijst op decompensatio cordis
II. Gewichtstoename & zwelling v.d. buik; wijst op tumor

AFNAME VAN GEWICHT BIJ VOLWASSENEN
Met gewichtsverlies als klacht wordt onbedoeld gewichtsverlies van meer dan 5% van het vroegere gewicht in minder dan 6 maanden tijd aangeduid.
Gewichtsverlies heeft een significante associatie met een verhoogde mortaliteit. Er zijn weinig bijgaande klachten, maar o.a. het uitblijven van de menstruatie komt voor. Ernstige gewichtsverlies kan bijdragen aan decubitus en verminderende botmassa, wat kan leiden tot heupfracturen. Afname van spiermassa zorgt vooral bij ouderen voor een afname v.d. mobiliteit.
Differentiaal diagnose

  • Onvoldoende voedselinname
    - Niet voldoende beschikbaar (armoede)
    - Verminderd eetlust
    - Vrees voor pijn na inname
    - Problemen met eten/kauwen/slikken
    - Obstructie tractus digestivus
  • Onvoldoende opname/malabsorptie o.a. coeliakie, diarree, pancreasinsufficiëntie.
  • Verhoogde energieverbruik o.a. hyperthyroidie, maligniteit, COPD, TBC/AIDS
  • Verlies v. voedingstoffen: DM, IBD
KOORTS BIJ KINDEREN
Koorts bij kinderen is een verhoging v.d. rectaal gemeten lichaamstemperatuur tot boven 38 graden Celsius. De normale lichaamstemperatuur varieert van 36,5 tot 37,5.
Koortsconvulsies komen vooral voor bij kinderen tussen de 3 mnd en 5jr waarbij de koorts oplopend van aard is. Koortsstuipen worden gekenmerkt door een aanhoudende strekkramp (tonisch), welke gevolgd wordt door een serie gegeneraliseerde schokken (klonisch) en dit duurt meestal niet meer dan 15 min. Het mogen alleen koortsstuipen genoemd worden als het kind niet bekend is met epilepsie en/of koorts niet wordt veroorzaakt door een infectie van het centrale zenuwstelsel (encefalitis). Dan is er sprake van convulsie bij koorts en is neurologisch onderzoek gewenst. 
Een atypische koortsstuip valt buiten de leeftijd van 3mnd-5jr: is niet gegeneraliseerd, focaal, duurt langer dan 15min, en/of recidief treedt op tijdens dezelfde koortsperiode. De kans op hersenbeschadiging of epilepsie is hierbij groter en nader onderzoek is dus gewenst.
Differentiaal diagnose
- Virale infecties
- Bacteriele infecties
- Niet-infectieus o.a. collageen auto-immuunziekten (juveniele reuma), medicamenteus (drugfever), maligniteit (leukemie). psychogeen, congenitaal (ontbreken/verminderd aanwezig zijn van zweetklieren)
- Koorts e.c.i.
Alaramsymptomen
- Voeding; minder dan de helft van normaal
- Wekbaarheid
- Reacties; let niet op, kijkt niet rond en is angstig
- Huilen; kind huilt voordurend of zwak
- Troostbaarheid; lukt amper
- Kleur; bleek/cyanotisch of graw/vlekkig
- Huid; petechien
- Menegeale prikkeling
- Tachypneu
- Ernstig ziek kind

KOORTS BIJ VOLWASSENEN
Koorts is gedefinieerd als een rectaal gemeten lichaamstemperatuur van hoger dan 38 graden Celcius. De hier behandelde koorts, is koorts die korter dan 2 weken bestaat bij ambulante, immunocompetente patiënten. Koorts heeft voordelen maar nadelen. Koorts belast namelijk het centraal zenuwstelsel. Er kan een wisselend of gedaald bewustzijn optreden of zelfs een koortsdelier of koortsconvulsies. Bij onvoldoende inname van vloeistof en elektrolyten en overmatige zweten kan koorts voor dehydratie zorgen. Een voordeel van koorts is dat het de groei van virussen en een aantal bacteriën remt en de fagocytose en activiteit van leukocyten verhoogd.
Pathofysiologie
Weefselbeschadiging zorgt ervoor dat er endogene stoffen vrijkomen. Deze en microorganismen en circulerende immuuncomplexen stimuleren endotheelcellen en macrofagen tot het produceren van cytokinen. Deze cytokinen stimuleren de prostaglandine-afgifte in de hypothalamus, waardoor de setpoint in de hypothalamus verhoogd wordt. Hierdoor stijgt de lichaamstemperatuur.
Pathofysiologie v.d. koorts
Differentieel diagnose
- Infectieziekten
- Weefselbeschadiging e.g. hematoom, hartinfarct
- Trombose/longembolie/maligniteit
- Auto-immuunziekte/systeemziekten o.a. reumatoide artritis, SLE
- Febris factitia; kunstmatig verhoogde temperatuur
- Overige aandoeningen o.a. toxinensyndromen. Toxic shock syndroom (TSS) ontstaat door exotoxinen geproduceerd door grampositieve bacteriën, IBD, jicht en hyperthyroidie.

DE WEGRAKING
Een wegraking waar dit stuk over gaat, is een tijdelijke, spontaan overgaande bewusteloosheid die van korte duur is en zonder extreme oorzaak.
Differentiaal diagnose
- Reflexsyncope. Meest voorkomende is de vasovagale syncope. De sinuscaroticus syncope ontstaat doordat een druk in de hals onterecht een baroreflex opwekt. Slik-, mictie- en defecatiesyncope zijn voorbeelden van een situationele syncope.
- Hypovolemie dit kan o.a. ontstaan door acuut bloedverlies (ernstige hypovolemie) en diuretica.
- Orthostatische hypotensie, autonoom falen
- Cardiaal
- Epilepsie
- TIA
- Psychogeen/psychiatrisch
- Metabool DM (hypoglykemie)
- Geen oorzaak
Alarmsignalen
- Familieanamnese v. acute hartdood
- Voorgeschiedenis v. hartafwijkingen
- Syncope tijdens inspanning
- Neurologische symptomen of afwijkingen

0 comments :

Post a Comment